De RSTM 2 ging in 1881 de trams rijden tussen Leiden en Katwijk van de Rijnlandsche Stoomtramweg-Maatschappij. Twee jaar nadat soortgelijke locomotieven gingen rijden op de eerste stoomtramverbinding is ons land tussen Den Haag en Scheveningen. Later reed de RSTM 2 bij de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij tussen Haarlem en Leiden. In die omgeving bleef de loc tot circa 1932 in gebruik. Daarna bleef ze bewaard voor het Nederlands Spoorwegmuseum. De locomotief is in 2017 in bruikleen overgedragen aan de Museumstoomtram.
Britse makelij
De locomotief is gebouwd door messrs. Merryweather & Sons in Greenwich bij Londen. Deze fabriek voor stoombrandspuiten ging zich vanaf 1873 richten op de bouw van kleine stoomlocomotieven om de paarden voor de trams te vervangen. Met een tramlocomotief van Merryweather werden in 1878 proefritten gereden bij de Haarlemse paardentram. Een jaar later reden de eerste stoomtrams in Nederland, getrokken door Merryweather tramloc’s, volgens vaste dienstregeling tussen ’s Gravenhage en Scheveningen.
Licht geconstrueerd
Kenmerkend voor de eerste stoomtramlijnen in ons land is het lichte materieel dat erop dienst deed. Later werd het materieel zwaarder, zoals de rijdende collectie van de Museumstoomtram goed weergeeft. De oudste locomotieven waren dus klein en kregen al direct een typische kastvorm, zodat ze leken op de rijtuigen die zij trokken. Zoveel mogelijk delen werden afgeschermd voor paarden en andere weggebruikers. De machinist werkte aan de zijkant in plaats van de gebruikelijke achterkant van de locomotief, waardoor hij het wegverkeer goed in de gaten kon houden en de locomotief in zijn eentje kon bedienen.