LOKAALSpoorlijn

Nadat in 1839 de eerste spoorlijn (tussen Amsterdam en Haarlem) door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM) was geopend, ontwikkelde het railvervoer in Nederland zich snel. In 1884 werd de spoorlijn (Amsterdam-) Zaandam-Hoorn geopend, en in 1885 doorgetrokken naar Enkhuizen, waar een bootdienst over de Zuiderzee voor een verdere verbinding met het Noorden zorgde. Door deze ontwikkelingen aangespoord, kwamen enkele notabelen uit Medemblik bijeen om te onderzoeken of hun stad ook een railverbinding met de buitenwereld kon krijgen. Op 30 december 1884 werd daartoe de ‘Lokaalspoorweg Hollandsch Noorderkwartier’ opgericht.

Lees verder…

Twintig kilometer spoorlijn

Het verkrijgen van de nodige gelden was moeilijk, zodat pas op 3 november 1887 de twintig kilometer lange spoorlijn kon worden geopend. Om het bedrijfsrisico te beperken werd de exploitatie overgedragen aan de HIJSM, die daarmee voor het benodigde materieel zorg droeg. Bovendien konden de lokaaltreinen daardoor ook van het station in Hoorn gebruik maken. Voor het gebruik van de lijn betaalde de HIJSM een zekere huur. Deze oplossing werd bij een aantal lokaalspoor- en trambedrijven toegepast, zo ook in de rest van Noord-Holland. Een ervan is de Stoomtramweg-Maatschappij West-Friesland, die op 1 november 1898 een 23 kilometer lange tramlijn van Wognum (gelegen aan de lokaalspoorlijn naar Medemblik) naar Schagen opende. Aanvankelijk gebruikte dit bedrijf eigen materieel, dat later net als de hele exploitatie overgedragen werd aan de HIJSM. Wognum werd een overstapstation en soms reden de stoomtrams over de lokaalspoorweg door naar Hoorn, net als dat vandaag de dag gebeurt.
Volgens de jaarverslagen ontwikkelde het vervoer zich in de eerste jaren tussen Hoorn en Medemblik ‘bevredigend’. Al na een aantal jaren werd bijna een uurdienst gereden en in Medemblik was zelfs een klein locomotievendepot. Nadat in Hoorn een (veel groter) locdepot was geopend in 1899, werd de loods in Medemblik gesloten en na enige jaren gesloopt.

Concurrentie

Begin jaren ’20 krijgt de lokaaltrein naar Medemblik concurrentie van de autobus. Deze bus komt beter in de dorpen en is goedkoper te exploiteren. Inmiddels is de HIJSM met de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen samengevoegd tot Nederlandsche Spoorwegen (NS). Om iets te doen tegen de wilde busconcurrentie worden vanaf 1929 steeds vaker kleine motorrijtuigen ingezet in plaats van stoomtreinen. Voor deze motorwagens verschijnt in Hoorn een stenen loods, die nu dienst doet als werkplaats van de Museumstoomtram. Het mag niet baten. In 1930 verdwijnen de stoomtrams tussen Wognum en Schagen en in 1935 wordt de lokaalspoorweg naar Medemblik eerst door de staat ‘genaast’ (in eigendom overgenomen), zodat de reizigersdienst nog in datzelfde jaar kan worden gestaakt. Het goederenvervoer blijft levendig en wordt pas gestaakt door de Museumstoomtram, die dit vervoer in de jaren zeventig gedurende een aantal jaren van de NS overneemt. Reizigerstreinen rijden alleen nog naar Medemblik in een korte periode gedurende de Tweede Wereldoorlog, doordat als gevolg van brandstoffenschaarste de bussen niet kunnen rijden. Pas in 1968 keren de stoomlocomotieven met reizigerstreinen achter zich hier weer terug: de Museumstoomtram is geboren!

De ruim twintig kilometer lange lokaalspoorweg Hoorn-Medemblik is aangelegd met de spoorwijdte van 1435 millimeter. Al het materieel van het museum kan hierop rijden en de maat is gelijk aan die van alle spoorwegen in Nederland en grote delen van de wereld.

Tussen Twisk en Opperdoes bevindt zich een werkende telegraaflijn, waardoor dit stuk spoorlijn geheel in authentieke staat is teruggebracht.

Stations

Oorspronkelijk kende de lijn vanaf station Medemblik 9 stopplaatsen: Opperdoes, Twisk, Midwoud-Oostwoud, Abbekerk-Lambertschaag, Benningbroek-Sijbecarspel, Wognum-Nibbixwoud, Zwaagdijk, Zwaag, Westerblokker, en natuurlijk station Hoorn.
(De vele dubbele namen getuigen van de hoop, ook die plaatsen het gevoel te geven dat ze met de spoorlijn verbonden waren. In werkelijkheid lagen Midwoud, Lambertschaag, Sijbecarspel en Nibbixwoud zo ver van de spoorlijn, dat het vervoer van en naar die dorpen weinig zal hebben voorgesteld.)

De stations van Medemblik, Opperdoes, Twisk, Abbekerk-Lambertschaag en Wognum-Nibbixwoud zijn (eigendom van, en) in gebruik bij de Museumstoomtram.
Het haltegebouw Westerblokker is gesloopt, maar dat van Zwaagdijk bestaat nog; het is in gebruik als particuliere woning, evenals de stationsgebouwen van Zwaag en Benningbroek-Sijbecarspel. Het stationsgebouw van Midwoud-Oostwoud werd helaas gesloopt.

Vorige slide
Volgende slide

ONtdek meer