De vis werd vanuit Volendam naar Amsterdam Noord gebracht. Van daaruit worden de reizigers (en de vis!) per pont overgezet naar het Noord-Zuid-Hollandsch koffiehuis bij het Centraal Station. De visventers trokken van hier uit de stad in. Nadat de elektrische trams van de NZH in het gebied verschenen, werd wagen 21 als werkmaterieel gebruikt. De voormalige werkplaatschef van de NZH nam de bak (ontdaan van wielen en assen) van de wagen in 1949 mee naar zijn woning in Broek in Waterland.
In 1997 werd de wagenbak hier teruggevonden en verworven voor de collectie van de Museumstoomtram.
Het transport van de wagenbak naar de werkplaats te Hoorn kon door de ligging alleen plaatsvinden door middel van een ponton. In het kader van een legeroefening werd de bak door de 105 Brugcompagnie uit zijn isolement bevrijd.
In 2006 is het voertuig gerestaureerd in een dienstvaardige staat, gebaseerd op de periode waarin de wagen bij de TNHT in dienst kwam. Hij is daarbij overigens weer voorzien van wielen en assen van de oorspronkelijke fabrikant.