Op de nog resterende delen van dit tramnet gingen vanaf 1932 elektrische trams rijden van de NZH. Wagen 38 ging als NZH Cy109 en later C163 als werkwagen dienst doen op de tramlijn van dit bedrijf tussen Amsterdam en Zandvoort. De Duitse bezetter vorderde de wagen in 1943. Tot het einde van de jaren 1990 deed deze dienst op de lokaalspoorweg op het Duitse Waddeneiland Wangerooge.
Eind jaren 1990 werd de wagen teruggevonden op het eiland. Een aankoopprijs hoefde, dankzij bemiddeling van de Duitse Consul, niet te worden betaald, zodat de wagen in 2002 aan ons Museum werd geschonken. Bij de daarop volgende restauratie zijn alle in Duitsland aangebrachte aanpassingen ongedaan gemaakt. Veel moest daarbij worden gereconstrueerd. De spoorwijdte van de wagen bedroeg oorspronkelijk 1000 millimeter. Om inzet bij de Museumstoomtram mogelijk te maken, zijn de wielstellen naar 1435 millimeter verbreed. Voorst heeft de wagen een doorgaande luchtremleiding gekregen. Bij de restauratie is de situatie bij het indienststellingsjaar 1908 als uitgangspunt gekozen.
De restauratie is gefinancierd door zuivelfirma Campina en kon op 23 juni 2005 met de indienststelling door de directeur van Campina worden afgerond. Met een grote partij melkbussen, die tijdens de restauratie werd verworven, kan met de wagen inmiddels het melkvervoer per stoomtram worden gedemonstreerd.